Categoriearchief: Blog

ISSO 55.1 (2024) Update – Legionellapreventie in leidingwater

Voordat ik de nieuwe checklist Legionellapreventie behandel wil ik eerst aangeven wat er in de ISSO 55.1 is aangepast.

De belangrijkste wijzigingen in de uitvoering van legionellapreventie, voortkomend uit de verschillen tussen de ISSO-publicatie 55.1 (2012) en de publicatie_isso-publicatie-55-1-legionellapreventie-in-leidingwater_2024.pdf (2024), zijn:

Risicoanalyse:

○ Er is nu een beslisboom (BRL 6010) om de juiste werkwijze voor de risicoanalyse te bepalen. Dit helpt bij de keuze tussen een beperkte of uitgebreide analyse.

○ De rapportage van de risicoanalyse heeft een aangepaste indeling conform de BRL 6010.

○ Er is meer nadruk op de inventarisatie van tappunten en het vastleggen van gegevens over het gebruik, de installatie en de omgevingstemperaturen.

○ Bij bestaande installaties is er aandacht voor het opsporen van hotspots, afgedopte leidingen en keerkleppen.

○ Bij nieuwe installaties is het documenteren van weggewerkte leidingen belangrijk, evenals de controle van hotspots en watertemperaturen na oplevering.

○ Er is een onderscheid tussen een eenvoudige en een formele risicobeschouwing.

Beheersplan:

○ De benaming “alternatieve technieken” is veranderd naar “beheerstechnieken”.

○ Het beheersplan moet nu aangepast zijn aan de BRL-K14010, inclusief de toevoeging van BRL-K14010-3 over chemische beheerstechnieken.

○ Het beheersplan moet ook aangepast worden bij wijzigingen in het gebruik van de installatie.

Monstername is verduidelijkt als een controlemaatregel en niet langer als een beheersmaatregel op zichzelf.

Beheersmaatregelen:

○ Er is een mogelijkeid tot actieve koeling van drinkwaterleidingen, als aanvulling op isolatie en verlegging van leidingen.

Duurzaam watergebruik bij het spoelen is toegevoegd als aandachtspunt.

○ Er moet rekening worden gehouden met de aangroeipotentie van verschillende materialen als risicofactor.

○ Er is een aangepast spoelprotocol voor nooddouches, in navolging van een RIVM-advies over het legionellarisico.

Automatisering van beheersmaatregelen wordt sterk aangeraden. Dit omvat het meten van watertemperaturen, het registreren van tapgedrag en het automatisch spoelen van tappunten.

○ Bij de keuze voor automatisering is een kosten/batenanalyse belangrijk. Factoren zoals investeringskosten, exploitatiekosten en risicoreductie spelen hierbij een rol.

○ Indien er sprake is van overschrijdingen van de norm voor legionella (100 kve/l), moeten correctieve maatregelen worden getroffen, gevolgd door monstername en analyse om het effect te beoordelen.

Specifieke aandachtspunten:

○ Er is een focus op het voorkomen van stagnatie in leidingen, zoals bij dubbele leveringspunten en ringleidingen.

○ Bij drukverhogingsinstallaties is er aandacht voor de verversing van het schakelvat, met een advies om de temperatuur te meten en bij een negatieve beoordeling maatregelen te treffen.

○ Voor brandslanghaspels zijn er specifieke eisen aan de aansluiting op de leiding, met verschillende opties voor beheer.

Deze wijzigingen in de uitvoering benadrukken het belang van een systematische aanpak, waarbij de risicoanalyse grondig wordt uitgevoerd, het beheersplan actueel blijft en de beheersmaatregelen adequaat worden toegepast. De versie van 2024 van de ISSO-publicatie 55.1 biedt een actueel kader voor legionellapreventie, met aandacht voor duurzaamheid en de inzet van geautomatiseerde technieken.

De Uitdagingen van Brandveiligheid in Hoge Gebouwen en Innovatieve Oplossingen

Brandveiligheid in hoge gebouwen is een complex en cruciaal aspect van stedelijke planning en gebouwbeheer. Hoewel er aanzienlijke vooruitgang is geboekt in de technologie en methoden voor branddetectie en evacuatie, blijven er belangrijke tekortkomingen bestaan die de veiligheid van bewoners in gevaar kunnen brengen. Dit artikel onderzoekt de huidige problemen met brandveiligheid in hoge gebouwen, de tekortkomingen van bestaande systemen en de noodzaak van innovatieve benaderingen en technologieën om deze uitdagingen aan te pakken. Bijzondere nadruk wordt gelegd op de communicatie en het informeren van de vluchtende personen.

Het Probleem met Huidige Brandveiligheidssystemen

Een groot probleem met de huidige brandveiligheidssystemen in gebouwen is dat ze meestal alleen de informatie over de brandomgeving of de situatie van de bewoners waarnemen. Deze systemen verzamelen gegevens zoals rook- en hitteontwikkeling, maar de interpretatie van deze gegevens en hoe ze de algehele evacuatie van het gebouw beïnvloeden, wordt vaak verwaarloosd. Eerder onderzoek heeft slimme routeplanning mogelijk gemaakt op basis van informatie over branden of de situatie van bewoners, maar de focus ligt vaak op het vinden van een pad voor geëvacueerden binnen afzonderlijke verdiepingen. Het systematisch begrijpen en voorspellen van de algehele evacuatie van het gebouw, rekening houdend met de dynamische brandontwikkeling en de situatie van de bewoners, is echter ontoereikend. Hierdoor zijn de huidige slimme brandveiligheidssystemen in gebouwen niet in staat om de snelle algehele evacuatie van het gebouw te coördineren en te organiseren bij brand, wat de grootste moeilijkheid is bij het evacueren van hoge gebouwen.

Tekortkomingen van Bestaande Systemen

Er zijn verschillende tekortkomingen in verband met de huidige brandveiligheidssystemen:

1. Onvoldoende situationeel bewustzijn van de interne brandomgeving: Bij branden zoals die in de Grenfell Tower had de incidentcommandant (IC) mogelijk niet voldoende informatie om te beoordelen of de evacuatietactiek moest worden gewijzigd. Dit kwam omdat er geen feedback was over de brandontwikkeling, vastzittende bewoners en de voortgang van de evacuatie. Zonder deze cruciale informatie kan de IC geen weloverwogen beslissingen nemen, wat leidt tot inefficiënte en gevaarlijke evacuaties.

2. Minder effectieve communicatie tussen bewoners en reddingswerkers: Gebouwen missen vaak een omroepinstallatie of andere effectieve communicatiemiddelen om de bewoners te informeren over de brandsituatie en de evacuatieprocedure. In veel gevallen vertrouwen bewoners op rookmelders en alarmen, maar deze systemen bieden geen gedetailleerde instructies over hoe te handelen in noodsituaties. Dit leidt tot paniek en verwarring, wat de evacuatie bemoeilijkt. Doeltreffende communicatie is van essentieel belang om bewoners snel en veilig te laten evacueren. Zonder de juiste informatie kunnen bewoners verkeerde beslissingen nemen, zoals het gebruik van liften in plaats van trappen, of proberen te ontsnappen via gevaarlijke routes.

3. Gebrek aan systematische analyses van evacuatiestrategieën: Zelfs als alle bewoners met succes op de hoogte worden gebracht van de evacuatie, kan een plotselinge evacuatie leiden tot een massale ophoping van mensen in trappenhuizen, waardoor de efficiëntie van de evacuatie afneemt. Zonder een goed doordachte strategie en planning voor de evacuatie kunnen trappenhuizen snel verstopt raken, wat de evacuatie vertraagt en de veiligheid van de bewoners in gevaar brengt.

De Noodzaak van Innovatieve Benaderingen en Technologieën

Om deze tekortkomingen te overwinnen, zijn innovatieve benaderingen en nieuwe technologieën nodig voor het beheer van faciliteiten. Hier zijn enkele mogelijke oplossingen:

1. Effectieve detectie-, bewakings- en volgsystemen: Geavanceerde detectiesystemen kunnen helpen bij het nauwkeurig monitoren van de brandomgeving en de situatie van de bewoners. Sensoren die niet alleen rook en hitte detecteren, maar ook de bewegingen en locatie van bewoners volgen, kunnen waardevolle informatie leveren voor een gecoördineerde evacuatie. Deze systemen kunnen real-time feedback geven aan de IC, waardoor deze beter geïnformeerde beslissingen kan nemen.

2. Data-analyse en predictieve modellen: Door gebruik te maken van data-analyse en machine learning kunnen brandveiligheidssystemen patronen herkennen en voorspellingen doen over de ontwikkeling van de brand en de evacuatie van bewoners. Predictieve modellen kunnen helpen bij het anticiperen op potentiële knelpunten en het aanpassen van evacuatieroutes op basis van de actuele situatie. Dit kan de efficiëntie van de evacuatie verbeteren en de veiligheid van bewoners vergroten.

3. Geavanceerde communicatiesystemen: Communicatie is van cruciaal belang tijdens noodsituaties. Effectieve communicatiesystemen, zoals omroepinstallaties en mobiele meldingen, kunnen bewoners gedetailleerde instructies geven over hoe te handelen tijdens een brand. Deze systemen kunnen ook communiceren met reddingswerkers, waardoor zij op de hoogte blijven van de situatie en hun acties beter kunnen coördineren. Denk hierbij aan het direct verstrekken van informatie over veilige evacuatieroutes, de locatie van brandhaarden en instructies voor eerstehulpverlening.

4. Systematische analyse en planning van evacuatiestrategieën: Een goed doordachte evacuatiestrategie is essentieel voor het succes van een evacuatie. Dit omvat het uitvoeren van regelmatige oefeningen, het analyseren van mogelijke scenario’s en het ontwikkelen van gedetailleerde plannen voor verschillende noodsituaties. Door vooraf te plannen en te oefenen, kunnen bewoners en reddingswerkers beter voorbereid zijn op een echte noodsituatie. Regelmatige oefeningen en drills kunnen helpen om de bewoners vertrouwd te maken met de evacuatieprocedures en kunnen bijdragen aan een snellere, meer georganiseerde evacuatie tijdens een echte noodsituatie.

Vooruitgang in Brandveiligheid

De toekomst van brandveiligheid in gebouwen ligt in de integratie van geavanceerde technologieën en een holistische benadering van evacuatieplanning. Enkele innovaties die de komende jaren van invloed kunnen zijn, zijn onder andere:

1. Internet of Things (IoT): IoT-apparaten kunnen worden geïntegreerd in brandveiligheidssystemen om real-time gegevens te verzamelen en te analyseren. Slimme sensoren kunnen met elkaar communiceren en een uitgebreid beeld geven van de brandomgeving en de locatie van bewoners.

2. Virtuele en augmented reality: Virtuele en augmented reality kunnen worden gebruikt voor training en simulatie van noodsituaties. Door realistische scenario’s te creëren, kunnen bewoners en reddingswerkers beter worden voorbereid op een echte brand.

3. Kunstmatige Intelligentie (AI): AI kan helpen bij het analyseren van grote hoeveelheden gegevens en het ontwikkelen van geavanceerde predictieve modellen. Deze modellen kunnen worden gebruikt om de efficiëntie van de evacuatie te verbeteren en de veiligheid van bewoners te waarborgen.

4. Blockchain-technologie: Blockchain kan worden gebruikt om een veilige en transparante manier te bieden voor het delen van informatie tussen verschillende systemen en belanghebbenden. Dit kan helpen bij het coördineren van de reactie op noodsituaties en het waarborgen van de integriteit van de gegevens.

Conclusie

Brandveiligheid in hoge gebouwen is een complex en uitdagend probleem dat innovatieve benaderingen en technologieën vereist. Door gebruik te maken van geavanceerde detectie-, bewakings- en volgsystemen, data-analyse, geavanceerde communicatiesystemen en systematische analyses van evacuatiestrategieën, kunnen we de veiligheid van bewoners verbeteren en toekomstige tragedies voorkomen. De integratie van technologieën zoals IoT, virtuele en augmented reality, AI en blockchain biedt veelbelovende mogelijkheden voor de toekomst van brandveiligheid. Het is van cruciaal belang dat we blijven innoveren en samenwerken om de brandveiligheid in onze gebouwen te waarborgen en de levens van mensen te beschermen.

Praktijkvoorbeelden van Innovatieve Benaderingen

Het is belangrijk om te kijken naar enkele praktijkvoorbeelden van hoe innovatieve benaderingen en technologieën worden toegepast in brandveiligheidssystemen:

1. The Edge in Amsterdam: The Edge, een van de meest duurzame kantoorgebouwen ter wereld, maakt gebruik van geavanceerde technologieën om brandveiligheid te waarborgen. Het gebouw is uitgerust met een uitgebreid netwerk van sensoren die niet alleen de temperatuur en rook detecteren, maar ook de bewegingen van mensen volgen. Hierdoor kunnen in geval van brand snel en accuraat evacuatie-instructies worden gegeven.

2. One World Trade Center in New York: Het One World Trade Center, een icoon van moderne architectuur, is uitgerust met geavanceerde brandveiligheidssystemen die gebruik maken van data-analyse en machine learning. Het gebouw heeft een intelligent evacuatiesysteem dat in real-time de beste evacuatieroutes berekent op basis van de actuele situatie. Dit systeem houdt rekening met de dynamische ontwikkeling van de brand en de bewegingen van bewoners.

3. Shard in Londen: De Shard, een van de hoogste gebouwen in Europa, maakt gebruik van virtuele en augmented reality voor training van het personeel en bewoners. Regelmatige oefeningen met behulp van deze technologieën zorgen ervoor dat iedereen goed voorbereid is op een noodsituatie. Bovendien is het gebouw uitgerust met een geavanceerd communicatiesysteem dat bewoners in geval van brand gedetailleerde instructies geeft.

Zonnepanelen in bestaande installaties

Sinds kort zijn de normen aangepast voor de integratie van een PV-installatie in een bestaande installaties. Hieronder een kort overzicht met aandacht voor veiligheid en beste praktijkvoorbeelden.

Het toevoegen van een PV-installatie aan een bestaande elektrische installatie vereist zorgvuldige planning en uitvoering om de veiligheid te waarborgen en te voldoen aan de relevante normen.

Inspectie en Beoordeling:

NEN 1010:2020+C1:2024 (hoofdstuk 712.6 en 722.6.4.1.1): Voordat u begint, is een grondige inspectie van de bestaande installatie essentieel. Controleer of de installatie voldoet aan de huidige eisen van NEN 1010. Besteed speciale aandacht aan de bescherming tegen overstroom, aangezien de PV-installatie de belastingsstroom zal verhogen.
Capaciteit: Beoordeel de capaciteit van de bestaande verdeelinrichting en bedrading. De toegevoegde belasting van de PV-installatie mag de nominale waarden van de componenten niet overschrijden.
Kortsluitstroom: Bepaal de kortsluitstroom van de aansluiting. Deze informatie is cruciaal voor de keuze van de juiste beveiligingstoestellen voor de PV-installatie.
Spanningsopdrijving: Meet de circuitimpedantie van de aansluiting om spanningsopdrijving te beoordelen. Een te hoge impedantie kan leiden tot ongewenste afschakeling van de omvormer.

Ontwerp en Componentkeuze:

NEN 1010:2020+C1:2024 (hoofdstuk 712) en NEN 4010:2024 (hoofdstuk 4.7 en 5.7): Het ontwerp van het PV-systeem moet voldoen aan de eisen van NEN 1010 en NEN 4010. Kies componenten – PV-panelen, omvormer, bekabeling, aansluitkasten, beveiligingstoestellen en scheiders – die voldoen aan de relevante normen.
Omvormer: De keuze van de omvormer is afhankelijk van het type installatie, het vermogen van de PV-panelen en de gewenste functionaliteit (bijvoorbeeld de mogelijkheid tot monitoring).
Overspanningsbeveiliging: NEN 4010 geeft richtlijnen voor overspanningsbeveiliging. Afhankelijk van factoren zoals de lengte van de kabeltrajecten en de locatie, kunnen overspanningsafleiders (SPD’s) nodig zijn aan zowel de AC- als DC-zijde.
Scheiding: Installeer een lastscheider aan de DC-zijde van de omvormer om de omvormer veilig te kunnen isoleren voor onderhoud.


Installatie:

NEN 4010:2024 (hoofdstuk 5.7) en NPR 5310:2024 (deel 712): De installatie moet worden uitgevoerd door een gekwalificeerde installateur die bekend is met de relevante normen en richtlijnen.
DC-bekabeling: Kies de juiste kabeltypes en installatiemethoden voor de DC-bekabeling. Houd rekening met uitwendige invloeden, mechanische belasting en brandveiligheid. Zorg voor een deugdelijke bevestiging en bescherming van de kabels.
Aarding: Zorg voor een correcte aarding van de PV-installatie. De functionele aardleiding moet worden aangesloten op de juiste punten in de installatie.
Markering en Identificatie: Label en identificeer alle componenten van de PV-installatie duidelijk. Dit is essentieel voor veiligheid en onderhoud.

Inspectie en Beproevings:

NEN 1010:2020+C1:2024 (hoofdstuk 712.6) en NPR 5310:2024 (deel 712): Na de installatie moet een eerste inspectie en beproeving worden uitgevoerd. Controleer de installatie op overeenstemming met de eisen van NEN 1010 en NEN-EN-IEC 62446-1.
Metingen: Voer de nodige metingen uit, zoals isolatieweerstand, aardverspreidingsweerstand, functionele beproevingen en eventueel een I-V-curvemeting.
Documentatie: Verstrek de eigenaar de systeemdocumentatie, inclusief installatieschema’s, handleidingen en instructies voor veilig gebruik en onderhoud.

Belangrijk:

  • Raadpleeg altijd de documentatie van de fabrikant van de PV-componenten voor specifieke installatie-instructies en veiligheidsvoorschriften.
  • Het werken met elektriciteit kan gevaarlijk zijn. Laat de installatie van de PV-installatie altijd uitvoeren door een gekwalificeerde installateur.
  • Door deze richtlijnen te volgen en de relevante normen te raadplegen, kunt u ervoor zorgen dat de PV-installatie veilig en efficiënt wordt geïntegreerd in de bestaande elektrische installatie.

Aanvullende Informatie:

Netbeheerder: Meld de PV-installatie aan bij de netbeheerder. Dit is belangrijk om compatibiliteitsproblemen te voorkomen en te zorgen dat de installatie voldoet aan de eisen van het elektriciteitsnet.

Overzicht van de Bronnen
De bronnen bevatten fragmenten uit vier verschillende Nederlandse normen:
● NEN 1010 (2020, C1_2024): Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties. Dit is de hoofdstroomnorm die de eisen voor elektrische installaties in Nederland vastlegt.
● NEN 4010 (2014): Elektrische installaties voor laagspanning – Eisen voor de algemene Nederlandse installatiepraktijk. Dit is een vereenvoudigde versie van NEN 1010, gericht op de meest voorkomende installaties in Nederland.
● NEN 8012-1 (2023): Keuze van elektrische leidingen en glasvezelleidingen met betrekking tot het gedrag bij brand – Deel 1: Beperking van het ontwikkelen van brand en rook volgens het Bouwbesluit 2012. Deze norm specificeert eisen aan de brandklassen en rookklassen voor leidingen in overeenstemming met het Bouwbesluit 2012.
●NEN 8012-2 (2023): Keuze van elektrische leidingen en glasvezelleidingen met betrekking tot het gedrag bij brand – Deel 2: Beperking van gevolgschade door brand en rook. Dit deel van NEN 8012 gaat in op de beperking van gevolgschade door brand en rook in relatie tot elektrische leidingen.
●NEN-EN 13501-6 (2014): Brandclassificatie van bouwproducten en bouwdelen – deel 6 – classificatie op grond van resultaten van beproeving van brandgedrag kabels.
●NPR 5310 (2024): Nederlandse praktijkrichtlijn bij NEN 1010. Deze richtlijn biedt toelichting en praktijkvoorbeelden bij NEN 1010.

Bij het selecteren van leidingen is het van belang om zowel NEN 1010 als het Bouwbesluit 2012 te raadplegen om te voldoen aan de eisen voor brandveiligheid.
Aanvullende Opmerking:

Belangrijke Inzichten:

  • De bronnen benadrukken de belangrijkheid van veiligheid bij het ontwerp, de installatie en de inspectie van elektrische installaties, inclusief PV-installaties.
  • De normen specificeren gedetailleerde eisen met betrekking tot aspecten zoals bescherming tegen elektrische schokken, overstroom, overspanning en brand.
  • De praktijkrichtlijn NPR 5310 biedt praktische ondersteuning bij het begrijpen en toepassen van de eisen uit NEN 1010.
  • De bronnen belichten ook de relevantie van het Bouwbesluit 2012 bij het selecteren van leidingen met de juiste brandklassen en rookklassen.
  • De fragmenten uit NEN 1010 illustreren de complexiteit van de norm en de noodzaak om de norm grondig te bestuderen bij het werken met elektrische installaties.
  • Gebruik van de Bronnen:
  • NEN 1010 is de basisnorm die moet worden geraadpleegd.
  • NEN 4010 kan worden gebruikt als een toegankelijkere handleiding voor de meest voorkomende installaties.
  • NPR 5310 biedt extra ondersteuning en verduidelijking bij de toepassing van NEN 1010.

Het is belangrijk op te merken dat dit overzicht gebaseerd is op de fragmenten die in de bronnen zijn opgenomen. Voor een volledig begrip van de eisen en richtlijnen is het essentieel om de volledige tekst van de relevante normen en richtlijnen te raadplegen.

Lid expertgroep TVVL

Per 2023 ben ik aangesloten bij de Expertgroep Gebouwautomatisering en -beheer van de TVVL. De Expertgroep houdt zich bezig met diverse projecten waarbij het automatiseren van processen en deze kunnen bundelen in een centraal systeem een steeds belangrijker onderdeel worden binnen het werk van de installatiebranche. Of het nu gaat om klimaatbeheersing of elektrotechniek, een gebouwautomatiseringssyteem kan veel energie besparen en comfort bieden. Een echte totaaloplossing kan echter alleen door een integrale aanpak tot stand komen.

De projecten gaan vaak over de binnencomfort- en  energieprestaties van gebouwen. Studies laten zien dat het gebruik van data kan helpen in het ontdekken, optimaliseren en/of oplossingen van technische mankementen. Lees meer over onze projecten.

Onze expertgroep komt regelmatig bijeen om te vergaderen, dingen te organiseren en oplossingen te verzinnen voor de integratie van systemen in een gebouw en het borgen van de kwaliteit en de prestaties van technische installaties. Dit is tenslotte hun expertise.

GPI

Afgelopen week heb ik weer deelgenomen aan de GPI en deze toets gehaald.

Om ervoor te zorgen dat de veiligheidscultuur in brede zin verbetert, heeft een aantal toonaangevende bouwondernemingen en opdrachtgevers (bouw, weg-/water-/spoorinfra en installatietechniek) de handen ineengeslagen. Samen hebben zij de Governance Code ‘Veiligheid in de Bouw’ opgericht. Deze initiatiefnemers hebben gezamenlijke uitgangspunten en kernwaarden op het gebied van veiligheid vastgelegd, door werkwijzen te harmoniseren en instrumenten te uniformeren. Daarbij wordt de hele bouwketen betrokken.

Eén van de initiatieven is het ontwikkelen van Generieke PoortInstructies (GPI). Hiervoor is er een convenant gesloten met de SSVV. In opdracht van de SSVV ontwikkelt en distribueert eX:plain de GPI. eX:plain is ook uitvoerder van het VCA examenstelsel.

Meer informatie over deze toetsing kan je nakijken bij Explain

GACS

(Gebouwautomatisering en -controlesystemen)

Met de intreding van het EPBD III zal ook eind 2025 de GACS, GebouwAutomatisering en -ControleSystemen, verplicht worden gesteld bij gebouwen met een energieopwekkingsinstallatie boven de 290kW.

De gebouwautomatisering zal aan de volgende eisen moeten voldoen:

a) Het energieverbruik permanent te controleren, bij te houden, te analyseren en de bijsturing ervan mogelijk te maken;
b) De energie-efficiëntie van het gebouw te toetsen, rendementsverliezen van technische bouwsystemen op te sporen, en de beheerder van de voorzieningen of technische installaties te informeren over de mogelijkheden om de energie-efficiëntie te verbeteren; en
c) Communicatie met verbonden technische bouwsystemen en andere apparaten in het gebouw mogelijk te maken, en interoperabel te zijn met technische bouwsystemen van verschillende soorten eigendomstechnologieën, toestellen en fabrikanten.

Veel gebouwen hebben al een energiemonitorsysteem maar de variatie is te groot en bieden niet de inzichten die je zou wensen.

Voor de bestekschrijvers kan er verwezen worden naar norm beschikbaar namelijk de NEN-EN-ISO 52120-1. Voor commissioning naar de checklist . Deze norm is nog in het Engels maar ik begreep dat er gewerkt aan een vertalling. Op de website van het RVO wordt nog verwezen naar een oude norm: de NEN-EN 15232. Dat wordt nog aangepast.

Terugblik conferentie Digitaal Gebouw van de Toekomst

Afgelopen dinsdag was de conferentie Digitaal Gebouw van de toekomst van FHI. Van Celsius Benelux spraak Theo Smulders. Celsius heeft onder meer voor de automatisering van Amare gezorgd. Waar ik dan weer als commissioning manager aan gewerkt hebt. Inmiddels is Celius verder met de draadloze regelingen via bluetooth. Theo stelde dat we nog veel te weinig draadloze installaties aanbieden en moedigde ons aan de bedrading achterwege te laten.

Daarna ben ik bij Han Bak, CEO Chess en Willem Dammers, van Trilux geweest. Zij verzorgen op dit moment de gebouwautomatisering van Tripolis. De regeling op basis van occupancy acht ik als de gamechanger van deze generatie sensoren. Laten we de API naar de cloud nog even op de achtergrond houden. Deze aanwezigheidssensor kan personen tellen en hiermee op tijd, dus bij binnenkomst, aangeven of er licht en (hoeveel) lucht er nodig is. CO2-sensoren zijn naar mijn mening, door de trage processen al veel te laat met reageren. Door de juiste hoeveelheid lucht vooraf gelijk aan te voeren zijn ze de CO2-sensoren een stapje voor.

Andre van Tongeren (Apleona) sprak over continuous commissioning. Een methode van testen wat devaluatie van gebouwinstallaties tegen gaat en interventie tijdig wordt gestart. Eigenaren van vastgoed hebben de neiging te denken dat minimale investeringen in onderhoud kostenbesparend zijn. Integendeel; door de conditie op peil te houden met de periodieke testen gaan installaties langer mee en blijft er controle op het energiegebruik.

Mark Verlinde BBA Binnenmilieu spraak over hulpmiddelen voor digitalisering binnenklimaat. Hij pleitte er voor om bij klimaatklachten te starten met een enquête (voorbeeld) onder het kantoorpersoneel en dan pas te kijken naar de data uit systemen. BBA had er goede ervaringen mee. Ook al is er veel weerstand uit het bedrijf vanwege de bijkomende emotie’s (waar veel technici meestal moiete mee hebben).

Dat sluit aan bij de oproep van universitair docent en onderzoeker sociale- en omgevingspsychologie Thijs Bouman. Hij pleitte voor “De mens centraal”. Opmerkelijk was zijn uitspraak dat hij dacht dat wij technici geld of winst als oogmerk zouden hebben. Gebouwautomatisering in een gebouw is het brein achter verduurzaming, gemaakt en bedacht door mensen met een hart op de juiste plek.

Toezicht en testen

Alle betrokken bouwpartijen kennen het fenomeen. Je kijkt naar de tekeningen en je maakt wat je ziet. Toch fijn dat we testen om te zien dat het ook werkt wat er gemaakt is. Het testen voor het opleveren van installaties is al jaren een onderdeel van mijn werkaamheden.

Wonen

Aangezien er steeds meer aanvragen komen van particulieren heb ik een aparte pagina aangemaakt om deze vragen te kunnen beantwoorden. Meestal zijn de vragen orienterend van aard. De hoofdvraag is of ik in beeld kan brengen wat het verschil is tussen het huidige gasverbruik en de overstap naar volledig elektrische installaties inclusief elektrische rijden en zelf energie opwekken.

Momenteel wordt in huizen het gas gebruikt voor drie doeleinden. Namelijk het verwarmen van de woning, het leveren van warm tapwater voor douche & bad en het koken. Voor het verwarmen van de woning en warm tapwater kan de gasketel vervangen door een electrische installatie zoals elektrische warmtepomp en/of boiler. De andere aanpassing is de gas kookplaat die ingewisseld wordt voor een elektrsiche inductie kookplaat. Als basis voor de vergelijking gebruik ik de huidige situatie en zet de verwachte nieuwe energievariant naast elkaar. De kosten voor de aanpassingen kunnen ook inzichtelijk gemaakt worden waarmee u een beeld krijgt van de investering en de de nieuwe vaste lasten.

Om een bijdrage te leveren an het terugdringen van verbruik van fossiele brandstoffen wordt door woningeigenaren gekeken naar de mogelijkheden van een elektrische auto en het zelf opwekken en opslaan van energie met een eigen bodembron, zonnepanelen en/of zonneboiler.

Ik help u graag bij het inzichtelijk maken van de huidige situatie en de mogelijkheden bij een nieuwe situatie met elektriciteit, warmte en koude als energiebron.

Arjan van der Sar

5 – 15% kostenbesparing met Commissioning

Uit Amerikaans onderzoek bij 1500 gebouwen blijkt dat commissioning zorgt voor kostenbesparing. Hier onder een samenvatting van het onderzoek dat is uitgevoerd onder leiding van Crowe.

Commissioning van gebouwen (Cx) is een proces voor een efficiënte bouwproces dat kan worden toegepast op nieuwbouw en bestaande gebouwen. Het resultaat biedt energie- en niet-energetische voordelen.

De voordelen van commissioning zoeken bij één gebouw is een uitdaging, een studie uit 2009 met 643 commerciële gebouwen leverde een solide dataset voor een onderzoek op. Daarnaast zijn er in een nieuwe onderzoek (2018) 839 extra gebouwen toegevoegd met een bijgewerkte meta-analyse, hiermee betreft het onderzoek naar besparing over 34,7 miljoen vierkante meter vloeroppervlak.

Sinds 2009 is in Amerika commissioning bij de bouw blijven groeien, gedreven door nieuwe bouwvoorschriften, subsidieprogramma’s en een toenemend bewustzijn van de voordelen commissioning. Tegelijkertijd worden controles steeds geavanceerder en is er analysesoftware ontwikkeld om te helpen bij de commissioning.

Het onderzoeksteam vindt dat de beschikbare middelen en de markt belangrijke determinanten zijn van de resultaten. Significant worden kosten-effectieve besparingen over het hele onderzoeksgebied gevonden. Besparing op primaire energie voor Cx-projecten in bestaande gebouwen varieerde van 5 procent voor programma’s uitgevoerd onder subsidieaanvragen, 9 procent voor commissioning op basis van monitoring (dwz uitgebreid met submetering en diagnostiek), en 14 procent voor Cx-projecten buiten de subsidie programma’s.

Voor alle projecttypen varieerden de mediane besparingen van 3 procent voor het accommodatiemarktsegment tot 16 procent voor rijksvastgoed- en veiligheidsvoorzieningen. De resultaten verschilden niet significant per gebouwgrootte of per marktsegment.

Energiebesparingen worden zelden geschat bij ingebruikname van nieuwbouw. Het onderzoeksteam ontdekten ook dat de mediane kosten van commissioning lager waren voor de steekproef uit 2018 dan voor de steekproef uit 2009.

De mediane terugverdientijd van commissioning voor bestaande gebouwen was 1,7 jaar, met een 25e – 75e percentielbereik van 0,8–3,5 jaar. Het onderzoeks artikel vat deze en andere belangrijke bevindingen samen en bespreekt hoe de 2018 gegevens weerspiegelen verschuivingen in de inbedrijfstellingspraktijk en resultaten.

Het volledige artikel is terug te vinden op https://www.sciencedirect.com/

Building commissioning costs and savings across three decades and 1500 North American buildings