Categoriearchief: Woningen

ISSO 55.1 (2024) Update – Legionellapreventie in leidingwater

Voordat ik de nieuwe checklist Legionellapreventie behandel wil ik eerst aangeven wat er in de ISSO 55.1 is aangepast.

De belangrijkste wijzigingen in de uitvoering van legionellapreventie, voortkomend uit de verschillen tussen de ISSO-publicatie 55.1 (2012) en de publicatie_isso-publicatie-55-1-legionellapreventie-in-leidingwater_2024.pdf (2024), zijn:

Risicoanalyse:

○ Er is nu een beslisboom (BRL 6010) om de juiste werkwijze voor de risicoanalyse te bepalen. Dit helpt bij de keuze tussen een beperkte of uitgebreide analyse.

○ De rapportage van de risicoanalyse heeft een aangepaste indeling conform de BRL 6010.

○ Er is meer nadruk op de inventarisatie van tappunten en het vastleggen van gegevens over het gebruik, de installatie en de omgevingstemperaturen.

○ Bij bestaande installaties is er aandacht voor het opsporen van hotspots, afgedopte leidingen en keerkleppen.

○ Bij nieuwe installaties is het documenteren van weggewerkte leidingen belangrijk, evenals de controle van hotspots en watertemperaturen na oplevering.

○ Er is een onderscheid tussen een eenvoudige en een formele risicobeschouwing.

Beheersplan:

○ De benaming “alternatieve technieken” is veranderd naar “beheerstechnieken”.

○ Het beheersplan moet nu aangepast zijn aan de BRL-K14010, inclusief de toevoeging van BRL-K14010-3 over chemische beheerstechnieken.

○ Het beheersplan moet ook aangepast worden bij wijzigingen in het gebruik van de installatie.

Monstername is verduidelijkt als een controlemaatregel en niet langer als een beheersmaatregel op zichzelf.

Beheersmaatregelen:

○ Er is een mogelijkeid tot actieve koeling van drinkwaterleidingen, als aanvulling op isolatie en verlegging van leidingen.

Duurzaam watergebruik bij het spoelen is toegevoegd als aandachtspunt.

○ Er moet rekening worden gehouden met de aangroeipotentie van verschillende materialen als risicofactor.

○ Er is een aangepast spoelprotocol voor nooddouches, in navolging van een RIVM-advies over het legionellarisico.

Automatisering van beheersmaatregelen wordt sterk aangeraden. Dit omvat het meten van watertemperaturen, het registreren van tapgedrag en het automatisch spoelen van tappunten.

○ Bij de keuze voor automatisering is een kosten/batenanalyse belangrijk. Factoren zoals investeringskosten, exploitatiekosten en risicoreductie spelen hierbij een rol.

○ Indien er sprake is van overschrijdingen van de norm voor legionella (100 kve/l), moeten correctieve maatregelen worden getroffen, gevolgd door monstername en analyse om het effect te beoordelen.

Specifieke aandachtspunten:

○ Er is een focus op het voorkomen van stagnatie in leidingen, zoals bij dubbele leveringspunten en ringleidingen.

○ Bij drukverhogingsinstallaties is er aandacht voor de verversing van het schakelvat, met een advies om de temperatuur te meten en bij een negatieve beoordeling maatregelen te treffen.

○ Voor brandslanghaspels zijn er specifieke eisen aan de aansluiting op de leiding, met verschillende opties voor beheer.

Deze wijzigingen in de uitvoering benadrukken het belang van een systematische aanpak, waarbij de risicoanalyse grondig wordt uitgevoerd, het beheersplan actueel blijft en de beheersmaatregelen adequaat worden toegepast. De versie van 2024 van de ISSO-publicatie 55.1 biedt een actueel kader voor legionellapreventie, met aandacht voor duurzaamheid en de inzet van geautomatiseerde technieken.

Zonnepanelen in bestaande installaties

Sinds kort zijn de normen aangepast voor de integratie van een PV-installatie in een bestaande installaties. Hieronder een kort overzicht met aandacht voor veiligheid en beste praktijkvoorbeelden.

Het toevoegen van een PV-installatie aan een bestaande elektrische installatie vereist zorgvuldige planning en uitvoering om de veiligheid te waarborgen en te voldoen aan de relevante normen.

Inspectie en Beoordeling:

NEN 1010:2020+C1:2024 (hoofdstuk 712.6 en 722.6.4.1.1): Voordat u begint, is een grondige inspectie van de bestaande installatie essentieel. Controleer of de installatie voldoet aan de huidige eisen van NEN 1010. Besteed speciale aandacht aan de bescherming tegen overstroom, aangezien de PV-installatie de belastingsstroom zal verhogen.
Capaciteit: Beoordeel de capaciteit van de bestaande verdeelinrichting en bedrading. De toegevoegde belasting van de PV-installatie mag de nominale waarden van de componenten niet overschrijden.
Kortsluitstroom: Bepaal de kortsluitstroom van de aansluiting. Deze informatie is cruciaal voor de keuze van de juiste beveiligingstoestellen voor de PV-installatie.
Spanningsopdrijving: Meet de circuitimpedantie van de aansluiting om spanningsopdrijving te beoordelen. Een te hoge impedantie kan leiden tot ongewenste afschakeling van de omvormer.

Ontwerp en Componentkeuze:

NEN 1010:2020+C1:2024 (hoofdstuk 712) en NEN 4010:2024 (hoofdstuk 4.7 en 5.7): Het ontwerp van het PV-systeem moet voldoen aan de eisen van NEN 1010 en NEN 4010. Kies componenten – PV-panelen, omvormer, bekabeling, aansluitkasten, beveiligingstoestellen en scheiders – die voldoen aan de relevante normen.
Omvormer: De keuze van de omvormer is afhankelijk van het type installatie, het vermogen van de PV-panelen en de gewenste functionaliteit (bijvoorbeeld de mogelijkheid tot monitoring).
Overspanningsbeveiliging: NEN 4010 geeft richtlijnen voor overspanningsbeveiliging. Afhankelijk van factoren zoals de lengte van de kabeltrajecten en de locatie, kunnen overspanningsafleiders (SPD’s) nodig zijn aan zowel de AC- als DC-zijde.
Scheiding: Installeer een lastscheider aan de DC-zijde van de omvormer om de omvormer veilig te kunnen isoleren voor onderhoud.


Installatie:

NEN 4010:2024 (hoofdstuk 5.7) en NPR 5310:2024 (deel 712): De installatie moet worden uitgevoerd door een gekwalificeerde installateur die bekend is met de relevante normen en richtlijnen.
DC-bekabeling: Kies de juiste kabeltypes en installatiemethoden voor de DC-bekabeling. Houd rekening met uitwendige invloeden, mechanische belasting en brandveiligheid. Zorg voor een deugdelijke bevestiging en bescherming van de kabels.
Aarding: Zorg voor een correcte aarding van de PV-installatie. De functionele aardleiding moet worden aangesloten op de juiste punten in de installatie.
Markering en Identificatie: Label en identificeer alle componenten van de PV-installatie duidelijk. Dit is essentieel voor veiligheid en onderhoud.

Inspectie en Beproevings:

NEN 1010:2020+C1:2024 (hoofdstuk 712.6) en NPR 5310:2024 (deel 712): Na de installatie moet een eerste inspectie en beproeving worden uitgevoerd. Controleer de installatie op overeenstemming met de eisen van NEN 1010 en NEN-EN-IEC 62446-1.
Metingen: Voer de nodige metingen uit, zoals isolatieweerstand, aardverspreidingsweerstand, functionele beproevingen en eventueel een I-V-curvemeting.
Documentatie: Verstrek de eigenaar de systeemdocumentatie, inclusief installatieschema’s, handleidingen en instructies voor veilig gebruik en onderhoud.

Belangrijk:

  • Raadpleeg altijd de documentatie van de fabrikant van de PV-componenten voor specifieke installatie-instructies en veiligheidsvoorschriften.
  • Het werken met elektriciteit kan gevaarlijk zijn. Laat de installatie van de PV-installatie altijd uitvoeren door een gekwalificeerde installateur.
  • Door deze richtlijnen te volgen en de relevante normen te raadplegen, kunt u ervoor zorgen dat de PV-installatie veilig en efficiënt wordt geïntegreerd in de bestaande elektrische installatie.

Aanvullende Informatie:

Netbeheerder: Meld de PV-installatie aan bij de netbeheerder. Dit is belangrijk om compatibiliteitsproblemen te voorkomen en te zorgen dat de installatie voldoet aan de eisen van het elektriciteitsnet.

Overzicht van de Bronnen
De bronnen bevatten fragmenten uit vier verschillende Nederlandse normen:
● NEN 1010 (2020, C1_2024): Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties. Dit is de hoofdstroomnorm die de eisen voor elektrische installaties in Nederland vastlegt.
● NEN 4010 (2014): Elektrische installaties voor laagspanning – Eisen voor de algemene Nederlandse installatiepraktijk. Dit is een vereenvoudigde versie van NEN 1010, gericht op de meest voorkomende installaties in Nederland.
● NEN 8012-1 (2023): Keuze van elektrische leidingen en glasvezelleidingen met betrekking tot het gedrag bij brand – Deel 1: Beperking van het ontwikkelen van brand en rook volgens het Bouwbesluit 2012. Deze norm specificeert eisen aan de brandklassen en rookklassen voor leidingen in overeenstemming met het Bouwbesluit 2012.
●NEN 8012-2 (2023): Keuze van elektrische leidingen en glasvezelleidingen met betrekking tot het gedrag bij brand – Deel 2: Beperking van gevolgschade door brand en rook. Dit deel van NEN 8012 gaat in op de beperking van gevolgschade door brand en rook in relatie tot elektrische leidingen.
●NEN-EN 13501-6 (2014): Brandclassificatie van bouwproducten en bouwdelen – deel 6 – classificatie op grond van resultaten van beproeving van brandgedrag kabels.
●NPR 5310 (2024): Nederlandse praktijkrichtlijn bij NEN 1010. Deze richtlijn biedt toelichting en praktijkvoorbeelden bij NEN 1010.

Bij het selecteren van leidingen is het van belang om zowel NEN 1010 als het Bouwbesluit 2012 te raadplegen om te voldoen aan de eisen voor brandveiligheid.
Aanvullende Opmerking:

Belangrijke Inzichten:

  • De bronnen benadrukken de belangrijkheid van veiligheid bij het ontwerp, de installatie en de inspectie van elektrische installaties, inclusief PV-installaties.
  • De normen specificeren gedetailleerde eisen met betrekking tot aspecten zoals bescherming tegen elektrische schokken, overstroom, overspanning en brand.
  • De praktijkrichtlijn NPR 5310 biedt praktische ondersteuning bij het begrijpen en toepassen van de eisen uit NEN 1010.
  • De bronnen belichten ook de relevantie van het Bouwbesluit 2012 bij het selecteren van leidingen met de juiste brandklassen en rookklassen.
  • De fragmenten uit NEN 1010 illustreren de complexiteit van de norm en de noodzaak om de norm grondig te bestuderen bij het werken met elektrische installaties.
  • Gebruik van de Bronnen:
  • NEN 1010 is de basisnorm die moet worden geraadpleegd.
  • NEN 4010 kan worden gebruikt als een toegankelijkere handleiding voor de meest voorkomende installaties.
  • NPR 5310 biedt extra ondersteuning en verduidelijking bij de toepassing van NEN 1010.

Het is belangrijk op te merken dat dit overzicht gebaseerd is op de fragmenten die in de bronnen zijn opgenomen. Voor een volledig begrip van de eisen en richtlijnen is het essentieel om de volledige tekst van de relevante normen en richtlijnen te raadplegen.

Wonen

Aangezien er steeds meer aanvragen komen van particulieren heb ik een aparte pagina aangemaakt om deze vragen te kunnen beantwoorden. Meestal zijn de vragen orienterend van aard. De hoofdvraag is of ik in beeld kan brengen wat het verschil is tussen het huidige gasverbruik en de overstap naar volledig elektrische installaties inclusief elektrische rijden en zelf energie opwekken.

Momenteel wordt in huizen het gas gebruikt voor drie doeleinden. Namelijk het verwarmen van de woning, het leveren van warm tapwater voor douche & bad en het koken. Voor het verwarmen van de woning en warm tapwater kan de gasketel vervangen door een electrische installatie zoals elektrische warmtepomp en/of boiler. De andere aanpassing is de gas kookplaat die ingewisseld wordt voor een elektrsiche inductie kookplaat. Als basis voor de vergelijking gebruik ik de huidige situatie en zet de verwachte nieuwe energievariant naast elkaar. De kosten voor de aanpassingen kunnen ook inzichtelijk gemaakt worden waarmee u een beeld krijgt van de investering en de de nieuwe vaste lasten.

Om een bijdrage te leveren an het terugdringen van verbruik van fossiele brandstoffen wordt door woningeigenaren gekeken naar de mogelijkheden van een elektrische auto en het zelf opwekken en opslaan van energie met een eigen bodembron, zonnepanelen en/of zonneboiler.

Ik help u graag bij het inzichtelijk maken van de huidige situatie en de mogelijkheden bij een nieuwe situatie met elektriciteit, warmte en koude als energiebron.

Arjan van der Sar