Inleiding: De Sleutelrol van de Opdrachtgever
De bouwsector heeft een aanzienlijke ecologische voetafdruk. Wereldwijd is ongeveer 40% van de broeikasgasemissies toe te schrijven aan de bouw, het gebruik en de sloop van gebouwen. In het licht van deze realiteit heeft Nederland de ambitie uitgesproken om in 2050 een volledig circulaire economie te realiseren. Een dergelijke transitie vereist een fundamentele verandering in de gehele bouwketen. De cruciale motor achter deze verandering zijn de opdrachtgevers. Van overheden en woningcorporaties tot private projectontwikkelaars: zij bepalen de vraag en hebben daarmee de macht om de hele keten – van ontwerp tot sloop – in beweging te zetten richting een duurzame en circulaire toekomst.
1. Wat is Circulair Bouwen Precies?
Circulair bouwen is het ontwikkelen, gebruiken en hergebruiken van materialen, gebouwen, gebieden en infrastructuur, zonder natuurlijke hulpbronnen onnodig uit te putten, de leefomgeving te vervuilen en ecosystemen aan te tasten. Dit principe omvat de gehele levenscyclus van een bouwwerk, van het eerste ontwerp tot de uiteindelijke demontage en het hergebruik van componenten. Binnen de circulaire economie worden vier kernstrategieën onderscheiden om dit doel te bereiken:
- Narrow the loop: Preventie en reductie van de impact gedurende de levenscyclus. Dit betekent efficiënter bouwen en het minimaliseren van materiaalgebruik en afval.
- Slow the loop: Toekomstbestendig bouwen, de levensduur van gebouwen en materialen verlengen en focussen op de bestaande bouw door onderhoud, reparatie en hergebruik.
- Close the loop: De kringloop sluiten door hergebruik en de hoogwaardige inzet van secundaire materialen. Vrijkomende materialen worden niet als afval gezien, maar als grondstof voor nieuwe projecten.
- Substitute: Maximale inzet van hernieuwbare en biobased grondstoffen, zoals hout en vlas, ter vervanging van eindige, primaire materialen.
2. De Stand van Zaken: Groeiend Besef, Grote Uitdagingen
Het bewustzijn rond circulair bouwen groeit. Het aandeel organisaties dat actief bezig is met circulair bouwen is gestegen van 54% in 2018 naar 69% in 2023. Ondanks deze positieve trend, staat de sector nog voor aanzienlijke uitdagingen op weg naar een volledig circulaire praktijk. Deze uitdagingen laten zien waar gerichte sturing door opdrachtgevers het hardst nodig is.
- Kennis is gefragmenteerd en perceptie is beperkt: De perceptie van circulair bouwen is vaak nog te nauw. Voor 81% van de respondenten wordt het primair geassocieerd met hergebruik. Daarnaast geeft 58% aan behoefte te hebben aan meer kennis en informatie over het onderwerp.
- Gebrek aan een uniforme meetmethode belemmert de voortgang: Een gebrek aan standaardisatie bemoeilijkt de voortgang. Maar liefst 57% van de professionals in de sector ervaart het ontbreken van een uniforme meetlat voor circulariteit als een groot probleem.
- De overstap naar biobased materialen blijft achter: De omslag naar duurzame materialen is nog beperkt. In 2024 was het aandeel biobased materiaal in de totale massa van nieuwbouwwoningen slechts 1,6%.
3. De Opdrachtgever aan het Roer: Sturen op Impact
Om de uitdagingen van inconsistente meting en een nauwe perceptie van circulariteit het hoofd te bieden, beschikken opdrachtgevers over krachtige instrumenten om de markt te sturen op meetbare impact. Als grote opdrachtgever speelt de overheid hierin een cruciale voorbeeldrol. Met de “Strategie Klimaatneutrale en Circulaire Infrastructuur” (KCI) voor de grond-, weg- en waterbouw (GWW) en het strikter hanteren van eigen inkoopcriteria, zet het Rijk een duidelijke standaard. Private en publieke opdrachtgevers kunnen deze lijn volgen en de markt sturen met concrete instrumenten. De twee belangrijkste zijn:
- Voor Gebouwen: De Milieuprestatie Gebouwen (MPG) De MPG is een score die de totale milieu-impact van de gebruikte materialen in een gebouw over zijn volledige levenscyclus berekent. Het is een krachtig instrument om te sturen op duurzamere materiaalkeuzes. De ambitie van het kabinet is helder: de milieuprestatie van nieuwe woningen moet uiterlijk in 2030 gehalveerd zijn.
- Voor Infrastructuur: De Milieu Kosten Indicator (MKI) De MKI vervult een vergelijkbare rol in de GWW-sector. Deze indicator drukt de milieueffecten van een product of project uit in één enkele score in euro’s, en wordt ingezet om duurzaamheid te bevorderen bij de inkoop en aanbesteding van infrastructurele projecten.
Deze instrumenten vragen om een fundamenteel andere benadering van vastgoed, zoals architect Menno Rubbens treffend verwoordt: “Dit draait om een andere manier van denken over vastgoed. Je bouwt niet om een gebouw 100 jaar op zijn plaats te laten staan, maar om het 100 jaar te laten meegaan, indien nodig op meerdere plekken.”
4. Inspiratie uit de Praktijk: Voorbeelden van Circulair Opdrachtgeverschap
Aeres Hogeschool “De Groene Long”: Een Schoolvoorbeeld van Ambitie
Aeres Hogeschool in Almere stelde als opdrachtgever circulariteit en duurzaamheid centraal bij de ontwikkeling van hun nieuwe gebouw. Het resultaat is een pand met een indrukwekkende Building Circularity Index (BCI) score van 53% en een WELL Platinum certificering, mede dankzij maatregelen als de dichtbegroeide gevels en het gebruik van circulair beton. Dit project is een treffend voorbeeld van de Substitute-strategie door de toepassing van biobased materialen en de Close the loop-strategie door het gebruik van circulair beton. De tip van projectmanager Bjorn Brink voor andere opdrachtgevers: daag uitvoerende partijen uit om met duurzame en circulaire alternatieven te komen en houd hier doelbewust budget voor achter.
Janssen de Jong Groep: Bouwen om te Oogsten
Bouwbedrijf Janssen de Jong Groep vult zelf de rol van circulaire opdrachtgever in. Met hun ModuFair concept realiseren ze losmaakbare, conceptmatige appartementencomplexen. Hierbij wordt gebruikgemaakt van circulair beton en materialen die zijn “geoogst” uit oude gebouwen. Hun aanpak is een krachtige demonstratie van de Close the loop-strategie, waarbij geoogste materialen uit oude gebouwen worden verwerkt tot grondstoffen voor nieuwe. Deze aanpak is geworteld in de visie van CEO Ivo van der Mark: “Ik zou ontzettend trots zijn als over enkele tientallen jaren iemand een door ons gebouwd pand oogst en zegt: ‘Zo, dat hebben die gasten toen goed in elkaar gezet’.”
De Tijdelijke Rechtbank Amsterdam: Een Gebouw op Reis
Dit project van cepezed projects demonstreert de waarde van demontabel en remontabel bouwen, een sleutelprincipe binnen de Slow the loop-strategie dat garandeert dat componenten meerdere levenscycli kunnen doorlopen. De rechtbank in Amsterdam werd ontworpen als een permanent gebouw voor tijdelijk gebruik op die locatie. Na vijf jaar is het, zoals gepland, volledig gedemonteerd. De componenten zijn vervolgens naar Enschede vervoerd, waar het gebouw is heropgebouwd om als bedrijfsverzamelgebouw een nieuwe functie te krijgen.
5. De Toekomst is Biobased
De Substitute-strategie, gericht op het vervangen van traditionele bouwmaterialen door hernieuwbare en biobased alternatieven, wint snel aan terrein. Materialen als hout, stro en lisdodde bieden niet alleen een duurzaam alternatief, maar slaan tijdens hun groei ook CO2 op.
“Onze gids laat zien: het nieuwe normaal bestaat al. Alles wat je nodig hebt voor biobased bouwen is beschikbaar,” stelt Sandra Nap van Holland Houtland. Dit sentiment wordt ondersteund door concrete initiatieven zoals de “Greendeal Houtbouw” in de Metropoolregio Amsterdam. Hierin werken overheden en marktpartijen samen om de ambitie te realiseren dat in 2025 20% van de woningbouwproductie uit hout en andere biobased materialen bestaat.
6. Conclusie: Van Ambitie naar Actie
De opdrachtgever is de onmisbare spil in de transitie naar een circulaire bouweconomie. Door de vraag bewust te sturen met instrumenten als de MPG en MKI, en door circulair in te kopen, kan de gehele keten worden aangezet tot duurzamere praktijken. De voorbeelden laten zien dat het mogelijk is om ambitieuze circulaire doelen te realiseren.
De weg vooruit vereist echter meer dan alleen ambitie. Zoals Menno Rubbens aangeeft, is er een dringende noodzaak voor nieuwe financiële modellen. Taxateurs moeten leren om niet alleen naar de huidige waarde te kijken, maar ook naar de toekomstige waarde van demontabele bouwelementen die opnieuw kunnen worden ingezet. Door de kracht van de vraag slim en consequent in te zetten, kunnen opdrachtgevers de transitie van ambitie naar grootschalige actie versnellen en een duurzame, circulaire gebouwde omgeving voor toekomstige generaties realiseren.

